Oprichten betekenis
1. in de hoogte heffen, overeind zetten: een paal, de mast oprichten; — iem. oprichten, helpen op te staan, (fig.) steunen, moed ge\\en, troosten; — zich in het bed oprichten, gaan zitten: zich in zijn volle lengte oprichten, gaan staan; (ook) met opgerichten hoofde voor iem. staan ;. (richtte op, heeft opgericht), 1. in de hoogte heffen, overeind zetten: een paal iemand helpen op te staan, (fig.) steunen, moed geven, troosten (wederk.) zich in het bed oprichten, gaan zitten; 2. (meetkunde) doen uitgaan uit een punt in een lijn: een loodlijn oprichten; 3. bouwen, als bouwwerk omhoog doen rijzen: een standbeeld voor iemand.
- Oprichten betekenis oprichten. overgankelijk in verticale stand brengen De vraag hoe in het Oude Egypte de obelisken opgericht werden, heeft al tot de vorming van veel theorieën geleid. overgankelijk een instelling in het leven roepen De vereniging werd vorig jaar opgericht.
Stichten definitie
1) • [ov] de grondslag voor iets leggen, iets instellen (2) het laten ontstaan vb: we gaan een gezin stichtenvrede stichten [zorgen dat het vrede wor. stichten. to found, to build; to found, to institute; to cause; to undertake; to put into practice, to do. Stichten definitie ten (stichtte, heeft gesticht) 1 grondvesten, bouwen 2 laten ontstaan; = veroorzaken: brand stichten 3 in godsdienstige stemming brengen: stichtende woorden.Beginnen uitleg
In de Nederlandse taal komen we vaak de woorden “begin” en “beginnen” tegen, maar het is niet altijd duidelijk wanneer welke vorm gebruikt moet worden. Dit artikel zal dieper ingaan op de verschillen tussen deze twee, hun juiste gebruik in zinnen, en de nuances die elke vorm met zich meebrengt. Bij beginnen is de ‘aanvang’ vaak langzamer en gradueel. Ook staat de inspanning dan niet voorop, en lijkt er minder sprake van een project met een einddoel. Het accent ligt dan op het maken van een ‘begin’, op het eerste onderdeel van een handeling of een serie handelingen.Beginnen uitleg Among the most foundational verbs you will encounter are “begin” and “beginnen,” which both translate to “to begin” or “to start” in English. This might seem straightforward, but understanding the nuances between these two can significantly impact your proficiency and fluency in Dutch.